Ingrijpend

Gijs was als net afgestudeerde HBO-V’er begonnen met zijn opleiding tot intensive-care-verpleegkundige op de intensive care van een groot UMC. Het was spannend en indrukwekkend. Ernstig zieke patiënten aangesloten aan apparatuur die de falende orgaanfuncties moeten vervangen zoals mechanische beademing en nierdialyse. Hij was onder de indruk van de kennis en kunde van de ervaren intensive-care-verpleegkundigen en intensivisten en vertelde er thuis enthousiast over aan zijn ouders. 

Totdat hij een indrukwekkende reanimatie meemaakte. Drie weken na de reanimatie had hij gebeld naar de centrale coördinator Peer-support in het ziekenhuis. Hij was emotioneel in de war en hij wilde hulp. Omdat hij op de intensive care werkte kreeg ik hem als, op dat gebeid ervaren, ‘Peer-supporter’ toegewezen. Wij spraken af bij buiten de intensive care en hij vertelde mij geëmotioneerd wat hij had meegemaakt: 

 Tijdens een avonddienst raakte een patiënt, een jonge vrouw die vlak daarvoor was opgenomen met een dubbelzijdige longembolie, plots en onverwacht ‘in de problemen’Zij zou aan de ECMO gaan, en we wachten op de intensivist die dat zou inbrengen. Plots ging zij zomaar dood, ondanks alle mooie en indrukwekkende apparaten. Zij kwam in een zogenoemde ‘reanimatie-setting. Haar hart stond stil. Drie verpleegkundigen, een arts-assistent en een intensivist begonnen gelijk met reanimatie. Later kwamen daar nog andere artsen bij. Zij lag daar zo hulpeloos en zo dood in bed. De verpleegkundige paste hartmassage toe. Haar naakte soepele borstkas werd ingedrukt en weer losgelaten. Een andere verpleegkundige was bezig met medicamenten en pompen en de intensivist gaf opdrachten. Het was zo hectisch. Na ongeveer een half uur was haar hart nog niet op gang en zei de intensivist dat we er maar mee moesten ophouden. Ik was verbijsterd. Zo’n jonge mooie vrouw was ineens dood. Lang blond haar. Plotseling dood. De verpleegkundige hield op met hartmassage, de infuuspompen en beademingsmachine werden stilgezet en de intensivist zei ‘Overlijden op 20.11 uur’. Haar lichaam lag bewegingloos en bleek op het ic-bed. Ik keek naar haar helderrood gelakte nagels. ‘Zullen we met de familie gaan praten,’ zei de intensivist tegen de arts-assistent en de ic-verpleegkundige. De arts waste zijn handen. Zij verlieten de patiënten box. Na een kwartier kwamen haar ouders en vriend. Haar moeder huilde vreselijk. Haar vriend stond met een bleek gezicht en staarde. ‘De dag erna had ik dagdienst. ‘s-Nachts heb ik bijna niet geslapen. Ik zag maar steeds het slappe lichaam van de jonge vrouw heen en weer schudden onder de hartmassage. De intensivist, de arts-assistent en een van de verpleegkundigen waren overdag ook weer aan het werk. Ik keek naar hun. Zij lachten en gedroegen zich alsof er geen jonge vrouw, nog geen 24 uur daarvoor, was doodgegaan. Zij hadden het er niet over. De dagen erna moest ik steeds aan de reanimatie denken. Ik sliep slecht en had geen fut meer. Na een week vroeg ik aan de arts-assistent die bij de reanimatie aanwezig was geweest of hij zich de reanimatie nog kon herinneren. Hij moest even denken en zei toen: ‘Oh ja, de vrouw met de ruiterembolie. Ja dat was wel heftig he’ en dat was het dan. Ik vroeg mij af of werken op en ic wel iets voor mij was. Toen zag ik een postertje hangen voor ‘Peer support’. Met veel schroom heb ik toen gebeld. Ik schaamde mij ervoor. Vooral omdat het de andere verpleegkundigen en artsen blijkbaar niet had geraakt’.

Ik adviseerde Gijs om met de verpleegkundigen en de intensivist die bij de reanimatie aanwezig waren geweest een-op-een even koffie te gaan drinken en hen te vertellen hoe hij de reanimatie had ervaren en dat hij er nog zo van in de war was. En hen te vragen hoe zij het hadden meegemaakt. Hij had schroom en schaamde zich. Zijn grootste drempel was de intensivist. Samen met hem ging ik naar deze arts die ik kende als iemand die begrip zou hebben voor de gevoelens en emoties van de jonge verpleegkundige. Samen dronken zij een kop koffie en haalden herinneringen op aan de reanimatie. De intensivist vertelde hem dat hij ‘s-avonds in de auto had zitten vloeken. Het had hem ook geraakt. Daarna was de drempel voor de verpleegkundige om met de ervaren ic-verpleegkundigen te gaan praten veel lager geworden. Ook zij vertelden hem dat een reanimatie bij zo’n jonge vrouw hen wel had geraakt. Hij was opgelucht, voelde zich niet meer alleen en schaamde zich ook niet meer. Thuis vertelde hij aan zijn ouders over de reanimatie en de gesprekken die hij had gehad. 

Op 3 juli jongstleden werd bij het ARQ Kenniscentrum, het Nationaal Psychotrauma Centrum in Diemen tijdens een netwerkbijeenkomst de ‘Beleidsrichtlijn psychosociale ondersteuning zorgprofessionals. Een handreiking voor de praktijk bij ingrijpende gebeurtenissen’ gepresenteerd. Eind 2020 heeft de Stichting Zorg na Werk in Coronazorg (SWiC) aan ARQ de opdracht gegeven om een richtlijn te maken. Een concrete, structurele, evidence-based en werkzame richtlijn voor de zorg. Preventief en curatief. Hoe kunnen we voorkomen dat zorgprofessionals emotioneel en moreel ontwricht raken en hoe kunnen wij hen na een ingrijpende gebeurtenis ondersteunen en behouden voor het werk. De Richtlijn gaat uit van het Kringmodel van Gersons. Dit model laat zien welke partijen een rol spelen in de zorg voor de hulpverlener. 

De eerste kring bestaat uit vrienden, familie, partners, collega’s en medestudenten. Dat is de belangrijkste kring en waarbinnen veel kan ‘worden opgelost’. Voorkomen moet worden dat de emoties van de meegemaakte ingrijpende gebeurtenis wordt gemedicaliseerd door direct professionele hulpverleners in te gaan zetten. Daarom adviseerde ik Gijs om met de verpleegkundigen en artsen te gaan praten over de gebeurtenis en hem te laten ervaren dat de gebeurtenis niet normaal is maar zijn emoties wel normaal zijn. 

Komt een hulpverlener er door verschillende redenen er in de eerste kring niet uit kan hij hulp zoeken in de tweede kring welke bestaat uit leidinggevenden, vertrouwenspersonen, peer-supporters, coaches, geestelijk verzorgers. Hierin zit de georganiseerde collegiale ondersteuning zoals ziekenhuis brede peer-support. Komen deze er niet met de hulpverlener uit of maken zij zich zorgen over zijn welzijn dan kan hulp in de derde kring worden gezocht. Huisarts, maatschappelijk werk, Arbodienst, GGZ. Als deze er ook niet uitkomen en er sprake is van ernstige psychosociale problemen kan een psychiater, psycholoog of psychotherapeut worden ingezet.

Een heel belangrijk onderdeel van de richtlijn is preventie. Je kan wel een groep peer-supporters inzetten op een afdeling, maar als de werkomgeving niet veilig, zorgzaam en gezond is, zullen zij de hulpverleners die in psychische en emotionele problemen raken niet kunnen helpen. Op een afdeling moete beschermende factoren aanwezig en risicoversterkende factoren afwezig zijn. Een zorgzame werkomgeving, en tot mijn grote geruststelling wordt hier veel aandacht aan geschonken in de richtlijn, kenmerkt zich door:

1. Het erkennen dat er ingrijpende gebeurtenissen kunnen plaatsvinden. Dit wordt niet gebagatelliseerd. Stoer-zijn in gedrag en taal en onaangeraakt lijken is geen goede spiegel voor jonge zorgprofessionals. 

2. Er is begrip, empathie, waardering, erkenning en betrokkenheid naar elkaar.

3. Er is een vertrouwende en lerende cultuur. 

4. Het team is écht een TEAM. Er is een teamidentiteit.

5. Er wordt verantwoordelijkheid gevoeld om de werkomgeving psychosociaal gezond te houden.

6. Er is erkenning voor de werkdruk

7. Werknemers gaan met plezier naar hun werk. Zijn ervaren er zingeving en voelen zich veilig.

8. De werkomgeving is aantrekkelijk.

9. Het werkrooster is gezond.

10. Er is aandacht voor een gezonde werk-privé balans

11. De administratiedruk is zo laag mogelijk en er zijn mogelijkheden tot carrièreontwikkeling.

Na een lange carrière als peer-supporter en vertrouwenspersoon kan ik wel stellen dat voor veel afdelingen het, door verschillende redenen, juist hierin hapert. Er wordt wel gezegd dat als veel werknemers van een bepaalde afdeling peer-support aanvragen of een gesprek willen met een vertrouwenspersoon dit een positief teken is omdat daar blijkbaar ruimte voor wordt geboden op de afdeling, maar in werkelijkheid is het vaak een teken dat de werkomgeving te wensen overlaat of zelfs gewoon ziek is. Voorkomen is altijd beter dan genezen en als werknemers zeggen dat zij behoefte hebben aan ondersteuning bij ingrijpende gebeurtenissen en dat er niet is, dan zal eerst naar de werkomgeving gekeken moet worden en deze gerepareerd moeten worden voordat gedweild gaat worden met een druppelende of openstaande kraan. De bespreking van preventiemaatregelen nemen, tot mijn genoegen, veel ruimte in de richtlijn in. 

Het daarna belangrijkste hoofdstuk in de richtlijn is ‘Collegiale ondersteuning’. Er worden duidelijke handvatten geboden van do’s en don ‘t’s. Rollen en taken en competenties. 

Toen de eerste patiënten met COVID-19 in het voorjaar van 2020 op de intensive care werden opgenomen heb ik zorgen gehad over de psychosociale gezondheid van de artsen en verpleegkundigen. Tot mijn grote geruststelling werd er veel gesproken met elkaar, was er een groot TEAM-gevoel en verbondenheid waardoor de eerste collegiale ondersteuning was gewaarborgd. Het is vooral in de eerste kring gebleven. Er is in de periode weinig individuele peer-support nodig geweest en vrijwel geen aanspraak op hulp in de derde en vierde kring. Dit bewijst dat veel onderling wordt opgevangen. Maar dat was in een collectieve crisis en onzekerheid. Dit kan heel anders zijn daarbuiten wanneer alleen individuele hulpverleners de emotie ervaren.

Een gezonde werkomgeving werkt écht bewezen preventief en maakt dat ingrijpende gebeurtenissen weliswaar abnormaal zijn maar de emoties die ze oproepen normaal zijn. De nu verschenen richtlijn geeft hier veel evidence-based input voor. 

De richtlijn is hier te downloaden: https://www.arq.org/diensten/richtlijn-psychosociale-ondersteuning-zorgprofessionals#:~:text=Deze%20beleidsrichtlijn%20is%20in%20de,%2C%20signaleren%2C%20monitoren%20en%20verhelpen.

Een gedachte over “Ingrijpend

  1. Weer een mooi maar vooral belangrijk stuk Erwin. Zo toepasbaar op vele werkplekken.
    Overal waar mensen samenwerken is intercollegiaal overleg belangrijk om kennis maar vooral ook emoties te delen. Vertraagde tijd in gedeelde ruimte waarin we alles eerlijk en aardig kunnen bespreken zorgen voor geborgenheid, waardoor we onze angsten kunnen hanteren, boosheid verklaren en verdriet begrijpen.

    Like

Plaats een reactie